Al spoedig na het optreden van de reformator Martin Luther in Duitsland, kreeg Monnickendam de bijnaam ‘Luther-dam’. De beschuldiging van ‘Lutherije’ voor toenmalige ketters was meestal ten onrechte, omdat er in de eerste decennia van de 16e eeuw doorgaans sprake was van ‘ketterij’ van Doperse signatuur. Pas in de 17e eeuw ontstond hier een Lutherse gemeente. De eerste predikant was Herman Jung (Jungius), die in 1641 werd bevestigd. Kort daarop werd aan de bouw van de kerk begonnen, een schuilkerk omdat aanvankelijk alleen de ‘gereformeerde godsdienst’ werd getolereerd. Met dit jaar begint ook het oudste doopboek. Het grootste aantal dopelingen (in 1785) bedroeg 17. In 1720 bestond de gemeente uit 44, in 1751 uit 91 leden.
In 1760 werd een nieuwe preekstoel vervaardigd en aangebracht onder het orgel: een ‘buikpreekstoel’ met daarop de droom van Jacob gebeeldhouwd. De kerkenraadsbank ter linkerzijde en het kleine bankje rechts van de kansel zijn in dezelfde stijl terzelfdertijd opgeleverd. In 1772 werd aan de gemeente een zilveren broodschaal en een prachtige wijnkan geschonken met het deksel, dat het ‘Lam Gods’ draagt.
Deze afbeelding siert ook de koperen lezenaar, die in 1767 werd aangeschaft. De psalmborden – in Rococostijl – dateren uit deze zelfde periode.
Rechts in de muur onder het orgel is een trapje dat naar de ‘kerkekamer’ leidt. Ds. Th. Scharten, hier predikant van 1933 tot 1946 schreef: “Het uitzicht uit de ramen is voorgoed bedorven! Vroeger had je vanaf de kerkekamer een onvolprezen blik op de Gouwzee met in de verte de schim van Marken en links de dijk naar Volendam, waarboven de massale daken van de boerderijen van Katwoude uitstaken. Helaas, huizen benemen je het panorama dat door de zo vaak wisselende wolkengevaarten onvergetelijk schoon was”.
Tot 1805 ging de kerk schuil achter de oorspronkelijke pastorie, die in dat jaar werd afgebroken. In 1838 werd het interieur vernieuwd, in 1840 het ijzeren hek voor de kerk aangebracht. In die tijd telde de gemeente 130 lidmaten (in totaal 230 leden). Aan het Zuideinde ligt naast de kerk het Lutherse clubhuis, een in 1935 verbouwd oud zoutpakhuisje.
Orgel
Het orgel van de Lutherse Kerk is ruim 225 jaar oud. In 1781 werd aan de plaatselijke orgelbouwer Johann Michael Gerstenhauer opdracht gegeven tot de bouw van een nieuw orgel. Deze orgelbouwer – zijn naam is ook verbonden aan het orgel van de Grote Kerk te Monnickendam – kwam uit Erfurt maar was naar de Lage Landen getrokken om hier zijn vakmanschap uit te oefenen. Gerstenhauer vestigde zich blijvend in Monnickendam en werd lid van de Lutherse kerkenraad.
Hij bouwde in de kerk een klein orgel, dat in 1782 gereed kwam en tot 1830 in dezelfde staat bleef dienst doen. In de decennia daarna volgden de restauraties elkaar op (1836, 1865 en 1894), tot de firma Flentrop in 1936 een restauratie uitvoerde, waarbij het orgel voorzien werd van twee klavieren en een vrij pedaal: een zeer ingrijpende ombouw. Na de restauratie van het kerkgebouw werd in 1975 besloten om te proberen tot een vorm van reconstructie te komen. Hierdoor is het orgel als historisch instrument weer tot leven gekomen. Adviseur bij deze restauratie was Jan Jongepier. In 1981 kon het orgel weer in gebruik worden genomen. In 2017 is er groot onderhoud gepleegd. Het orgel was behoorlijk vervuild en het pijpwerk behoefde herstelwerkzaamheden. Het pijpwerk is in de werkplaats bij de firma Flentrop waar nodig hersteld(soldeerwerk), de mechanieken en de windvoorziening zijn nagekeken en bijgeregeld en het hele orgel is gereinigd. Het orgel klinkt weer als herboren en de mooie oude klank is weer geheel terug.
Het huidige orgel (één klavier) bezit pijpwerk uit verschillende periodes: uit 1782 dateren de Prestant 8 voet, een gedeelte van de Holpijp 8 voet, een deel van de Octaaf 4 voet, de Fluit 4 voet, een deel van de Quint 3 voet en de Octaaf 2 voet. Daarnaast heeft het orgel de beschikking over Bourdon discant. 16 voet, Fluit Travers 8 voet discant, Mixtuur 2-3 voet, een uit 1786 daterende Sexquialter discant, een Tremulant en aangehangen pedaal.
Huidige tijd
Tot 1998 was aan de Lutherse gemeente een eigen predikant verbonden. De gemeente werd echter getalsmatig te klein en had inmiddels toenadering gezocht tot de plaatselijke hervormde gemeente en gereformeerde gemeente. Dit ‘Samen op Weg proces’ leidde begin 2000 tot een federatie en begin 2007 tot een fusie van deze drie kerkelijke gemeenten tot de ene Protestantse gemeente te Monnickendam.
Door menige Lutheraan werd het als een verlies ervaren, toen de ‘eigen’ kerkdiensten met hun zo rijke liturgie in het sfeervolle kerkje aan het Zuideinde moesten vervallen. Slechts enkele keren per jaar wordt sindsdien nog een kerkdienst in de lutherse kerk gehouden, bijvoorbeeld op Witte Donderdag en Stille Zaterdag (kinderpaaswake) en enkele keren per jaar een avonddienst. Daarnaast wordt de kerk gebruikt voor rouw- en trouwdiensten.
Eind 2001 kreeg de kerk een ongedachte nieuwe bestemming. In dat jaar werd de Stichting Areopagus opgericht, centrum voor kerk, cultuur en samenleving. Areopagus vond van meet af aan in de lutherse kerk haar thuisbasis. In januari 2011 staakten de initiatiefnemers Areopagus. Er werden in die tien jaar talloze bijzondere bijeenkomsten georganiseerd, die altijd verassend waren en vaak vernieuwend. Inmiddels wordt de kerk gebruikt voor bijeenkomsten van Kerkplein. Het voormalige schuilkerkje staat weer volop in de schijnwerpers van Waterland en omgeving.
Het lutherse clubhuis – voorzien van een moderne, grote keuken – wordt intensief gebruikt, o.a. voor ‘Samen Eten’, een project van de gezamenlijke kerken en Humanitas, en voor tal van cursussen en andere kleinschalige bijeenkomsten.
In 2014 is aan de lutherse kerk groot onderhoud gepleegd. Aan de buitenzijde zijn de voegen gerestaureerd. Aan de binnenzijde zijn de muren gestuukt, het schilderwerk is opgefrist, de elektrische installatie is vervangen en de verlichting is vernieuwd.
Harry Voogel